(22) Terug- en vooruitkijken

Wat de toekomst betreft, het gaat er niet om het
te voorzien, maar om het mogelijk te maken
(Antoine de Saint-Exupéry)

Mensen zijn bang en er is veel onzekerheid over de toekomst. We moeten stil staan bij de doden, zieken, ouderen die nog verder vereenzamen, kwetsbare mensen, kinderen die het thuis moeilijk hebben, zorgverleners die voor levens vechten, ondernemers die het moeilijk hebben en experts, bestuurders en politici die moeilijke keuzes moeten maken. We moeten terugkijken en ons afvragen hoe het komt dat de impact zo groot is. En we moeten ook vooruit kijken en ons afvragen wat dit betekent voor onze samenleving en hoe we de gevolgen van dit soort gebeurtenissen beter kunnen organiseren.

Op dit moment moet vaak snel een beslissing genomen worden waarbij voorbijgegaan wordt aan de mogelijke impact hiervan op lange termijn. Een daadkrachtige, maar verkeerde beslissing nu, kan later verstrekkende gevolgen hebben. Het coronavirus zal uiteindelijk verdwijnen, maar de mensheid zal nog even op deze planeet aanwezig zijn. We ervaren bewust de gevaren van een virus wat er nu is, echter nog onvoldoende de gevolgen van een meer sluipend en lange termijn ‘virus’. Hiermee bedoel ik bijvoorbeeld de impact van toenemende schulden, ongelijkheid, het nastreven van voortdurende economische groei op het klimaat en op het leven van onze (klein)kinderen. Hierover nadenken, bewust zijn en samen een brede en duurzame welvaart organiseren is een belangrijk thema van deze longreads en doel van de Weconomics Foundation.

Organisatietechnologie kan hierbij een belangrijke rol spelen. Rijke data, informatietechnologie en moderne organisatiekunde kunnen helpen (de gevolgen van) een pandemie te voorkomen of verzachten. Daarvoor is het bewust transformeren naar een nieuwe sociaaleconomische orde belangrijk. Een orde waar niet de vrijemarkt of centrale planning, de private of publieke sector regeert, maar gezocht wordt naar een beter evenwicht en het verbeteren van de bestaande oplossingen. Denk aan een vrijemarkt met commonalities, die gefaciliteerd wordt door een overheid en democratie.

De vraag hierbij is of ons leven een andere betekenis heeft dan die wij als mens eraan gegeven? Het gaat vooral om de vraag: in welke wereld we willen leven en wat we moeten doen om dat te bereiken? Hiervoor moeten we vooral onze gedachten veranderen. Dit leidt tot nieuwe ideeën, veranderen van houding en uiteindelijk veranderen van gedrag. William James hierover:

“The greatest discovery of our generation is that human beings can alter their lives by altering their attitudes of mind. As you think, so shall you be.”

Onze welvaart en welvaartsstaat, die we na WOII zorgvuldig opgebouwd hebben, begint, al voor de coronacrisis, gebreken te vertonen. Ik schreef er een heel boek over: ‘Weconomics analyse: waarom onze welvaartsmachine aan vervang toe is’. In onze geschiedenis zijn een aantal (fundamentele) oorzaken of bronnen van ons welvaartsprobleem terug te vinden. Marktwerking in de zorg, tekorten in het onderwijs, schuldencrisis, bonussen, luchtbellen en klimaatcrisis zijn gevolgen of uitingen van dieper liggende oorzaken. Maak een root cause analyse. Ik vat de sociale, economische, ecologische en maatschappelijke problemen, waar we nu mee te maken hebben samen als: welvaartsprobleem. Voortdurende economische groei op een eindige planeet kan niet samengaan. We zullen moeten verduurzamen. Als we in de ogen van onze (klein)kinderen kijken, hebben we geen keuze.

Volgens mij zijn er in ieder geval vier belangrijke bronnen aan te wijzen die de oorsprong herbergen van ons welvaartsprobleem. Herkennen, duiden en accepteren van deze bronnen, bepalen, samen met de keuzes die we als mens maken, in grote mate hoe onze toekomst eruit gaat zien. Onderstaande ontwikkelingen kunnen je zien als bron van ons welvaartsprobleem en daarmee ook als oplossing voor verbreding en verduurzaming van onze welvaart, ons welzijn en welbevinden:

1. De verstrengelde ‘samenwerking’ tussen mens en middel: Een belangrijke oorsprong van ons welvaartsprobleem ligt in de vaak onopgemerkte, geruisloze en onbewuste ontwikkeling dat mens en middel steeds meer in elkaar groeien. De mens vormt het middel en daarna vorm het middel ons. Steeds meer hulpmiddelen zijn in ons menselijk leven gekomen. Mensen zijn steeds meer afhankelijk geworden van middelen en het onderscheid tussen mensen en middelen is steeds meer aan het verdwijnen. Middelen worden steeds machtiger ten opzichte van mensen. Zo bepalen steeds meer algoritmes wat je koopt of waar je werkt en niet meer je vrije wil. Veel mensen begrijpen de relatie tussen mens en middel steeds minder omdat ze er steeds afhankelijker van worden. Schrijver Upton Sinclair hierover:

“It is difficult to get a man to understand something, when his salary depends on his not understanding it.”

2. Ons ‘zijn’ te verheffen boven natuur, toekomst en geschiedenis: Ondanks dat de kans nul is dat de mens het resultaat van onze evolutie bepaalt, zijn we ons zelf wel gaan verheffen boven de natuur, onze toekomst en onze geschiedenis. We zijn ons bewust van ons bestaan, we kennen steeds meer van ons verleden en we kijken steeds verder in de toekomst. Eigenschappen die andere levende wezens waarschijnlijk niet hebben. En toch doen we daar veel te weinig mee. Het verloop van onze toekomst is onbepaald, maar wordt vormgegeven door van ons collectief bewustzijn, de optelsom van onze keuzes, van ontelbare visies, omstandigheden, toekomstverwachtingen en plannen. Er zijn verstoringen zoals meteorietinslagen, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen, waar we als mens nauwelijks invloed op hebben. Er zijn ook verstoringen die we kunnen voorkomen of beter beheersen en organiseren door ons perspectief te veranderen.

3. Het menselijk geluk van nu en mezelf boven alles te stellen: de Amerikaans filosofe en inspiratiebron voor bestuurders als Ronald Reagan, Margaret Thatcher en Alan Greenspan, Ayn Rand ontwikkelt in haar werk een filosofie die bekend staat als het objectivisme. Objectivisme ziet de mens als een heroïsch wezen met zijn eigen geluk als hoogste doel, zijn prestaties als nobelste activiteit en zijn rede als belangrijkste eigenschap. Volgens Rand is het nastreven van ieders eigen geluk ethisch verantwoord en het juiste middel voor vooruitgang. Het politiek-economisch systeem dat hier volgens haar het beste bij past, is het laissez faire kapitalisme. De overheid moet zich volgens dit systeem zo min mogelijk bemoeien met economie, burgers en financiële markten.

4. ‘Willen’ komt niet meer voor ‘kunnen’ en ‘moeten’: bijna honderd jaar geleden constateert John Maynard Keynes, terecht, dat een grote groep mensen zich voor het eerst in de geschiedenis, niet meer druk hoeft te maken over de eerste levensbehoeften: voedsel, energie en veiligheid. We zijn als mens bevrijd van een economisch probleem. Tot die tijd waren we als mens het grootste deel van de dag bezig met het vinden van voedsel, het opwekken van energie, het maken van kleren en het organiseren van veiligheid. In plaats van te genieten van onze vrijheid en verworvenheden blijven we als mens bezig om onszelf te ontwikkelen, steeds nieuw dingen uit te vinden en steeds meer (overbodig) te consumeren. Deze drang kan zich ook tegen ons keren. Het succes van ons systeem kan ook erger zijn dan het falen ervan. We zijn, zonder dat we ons daarvan waarschijnlijk bewust zijn, in een wereld gaan leven waar ‘kunnen’ en ‘moeten’ voor ‘willen’ komt, terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn: eerst wat wil en dan wat kan ik en wat moet ik. We kúnnen innoveren en we moéten economisch gezien groeien, maar wat willen we?

Vooral bron 2 speelt binnen de coronacrisis een belangrijke rol, en daarbinnen vooral ‘ons zijn’ verheffen boven de natuur. Deskundigen zijn het erover eens dat de kans op pandemieën alleen maar toeneemt, als de mens haar gedrag niet wijzigt en steeds verder ingrijpt op de natuur. We zullen steeds meer in aanraking komen met wilde dieren waardoor de kans dat een virus van dier naar mens overspringt toeneemt. Ook de intensieve veehouderij verhoogt die kans. Volgens zoölogen is er snel sprake van een nieuwe pandemie als we dit probleem niet adresseren en bij de bron aanpakken. Een virus dat van dier naar mens overspringt kan niet zomaar een pandemie veroorzaken. Dat komt vooral door bevolkingsgroei, verstedelijking, ons reisgedrag, globalisatie, grote evenementen en open economieën.

Volgens de Britse zoöloog en ‘virus hunter’ Peter Daszak, leven er naar schatting 1,7 miljoen virussen onder wilde dieren, waarvan slechts een klein deel schadelijk kan zijn voor de mens. Die zullen niet allemaal overspringen van dier naar mens, maar als het aantal contacten met wilde dieren en het aantal contacten tussen mensen toeneemt, kun je wachten op de volgende pandemie. Daszak hierover in een interview met de Washington Post columnist en CNN reporter Fareed Zakaria:

We are doing things every day that make pandemics more likely. We need to understand, this is not just nature. It is what we are doing to nature.”

Door de toenemende welvaart willen en kunnen steeds meer mensen vlees eten. Dit vlees wordt vervolgens in megastallen geproduceerd waar dieren steeds vaker antibiotica krijgen toegediend. De virussen die in deze dieren overleven kunnen een groot gevaar zijn voor mensen. Dit maakt deze vleesfabrieken ‘ground zero’ voor nieuwe antibioticaresistente bacteriën. Bioloog Rob Wallace hierover:

Factory farms are the best way to select for the most dangerous pathogens possible.”

Volgens het Centers for Disease Control and Prevention (CDC), worden elk jaar ongeveer 2,8 miljoen Amerikanen ziek van antibioticaresistente bacteriën. Hiervan sterven er 35.000. Volgens hetzelfde CDC vinden driekwart van nieuwe menselijke ziektes hun oorsprong in dieren. Vooral vleermuizen zijn goede incubators voor virussen. Er wordt veel geld geïnvesteerd in incubators en startups die de volgende ‘killer app’ of ‘social platform’ moeten bouwen, relatief weinig wordt er geïnvesteerd in startups en incubators die pandemieën kunnen voorkomen.

Door onze menselijke inmenging in de natuur en het bouwen van megastallen om aan onze enorme behoefte aan vlees te voldoen, komen vleermuizen steeds meer in aanraking met gedomesticeerde dieren die vervolgens, als een soort versterker, een virus overdragen aan mensen. Volgens het Sentience Institute leven wereldwijd naar schatting negentig procent van de gedomesticeerde dieren in zogenaamde ‘factory farms’. Deze factory farms zijn, als het ware, ontworpen om virussen over te brengen.

Onze toegenomen afstand tot de natuur moet wel leiden tot problemen. Iets anders verwachten zou naïef zijn. Wanneer we voorbij deze crisis nadenken over fundamentele veranderingen van onze (vooral westerse) manier van leven, zullen we deze vier ‘bronnen’ mee moeten nemen in ons ontwerp. Doe je dat niet dan ben je bezig met pleisterplakken en zal er onvoldoende veranderen.

Auteur: Paul Bessems
Publicatiedatum: 23-03-2021
Extract van boek: ‘Duurzame Welvaart Organiseren’
Voor alle longreads, zie: Weconomics website